NIEUWS

Op weg naar 200 jaar KCZ

Door: Johan Karels | augustus 17, 2020

Het Koninklijk College Zeemanshoop te Amsterdam, tegenwoordig gevestigd op Muntplein 10, is een instelling die terug voert naar de vroege 19e eeuw. Ontstaan uit de behoefte aan een inkomensvangnet bij invaliditeit en overlijden voor zeelieden en hun nabestaanden, staat de naam Zeemanshoop aan het begin van de sociale geschiedenis, zoals die zich in de 19e eeuw in Nederland heeft ontplooid.

Collegie Zeemans-Hoop werd na de roerige tijd van de Bataafsche Republiek, in mei 1822 te Amsterdam opgericht. Het was een initiatief van aanvankelijk achttien kapiteins ter koopvaardij. Het gezelschap huurde een lokaal in de Nieuwe Stadsherberg aan het Open Havenfront ter hoogte van de Martelaarsgracht, waar ook de oprichtingsvergadering werd gehouden. De doelstellingen van het College waren tweeledig. De bevordering van de bloei van der Nederlandse Zeevaart en de verzorging van oude en gebrekkige zeelieden, de weduwen en de wezen. Als eerste werd hiertoe het ‘Weldadig Zeemansfonds’ opgericht.

de Nieuwe Stadsherberg waar in mei 1822 de oprichtingsvergadering van Zeemanshoop plaats vond

De kapiteins, snel groeiend in aantal, verplichtten zich bij intrede als ‘effectief lid’ naast hun maandelijkse contributie, vijf procent van hun gage per reis in het Weldadig Zeemansfonds te storten. Ook andere opvarenden konden deelnemen aan dit fonds. Elke deelnemer betaalde, afhankelijk van zijn rang aan boord, een vastgestelde premie en werd in een daarbij behorende uitkeringsklasse geplaatst. In tegenstelling tot de meeste andere zeemanscolleges uit die tijd konden ook niet-zeevarenden toetreden als ‘honorair lid’. Dit werd de grote kracht van Zeemanshoop. Notabelen die meetelden of mee wilde tellen in Amsterdam sloten zich aan. Zo ook koning Willem I en zijn broers. De contributie van deze leden werd direct in het Weldadig Zeemansfonds gestort en tezamen met de vrijwillige giften en legaten die het fonds ontving, aangewend voor de uitkeringen.

De bekendheid van het jonge college nam in oktober 1823 een grote vlucht door de actie tot hulpverlening aan de weduwen en wezen van sloepslieden die omgekomen waren bij hulpverlening aan het verongelukte schip De Vrede. Die bekendheid nam in 1825 verder toe door de inspanningen van het College bij de overstromingen in Broek en Waterland.

Iedere kapitein die aangesloten was bij het College Zeemanshoop voerde zijn eigen rode signaal- of nummervlag als bewijs van lidmaatschap en voor herkenning in vreemde havens. Vlagnummer 1 werd in 1826 toegewezen aan het fregatschip Zeemanshoop bij de stapelloop, waarbij het College, naast een grote driekleur, een rode standaard en een geus met wit anker en het opschrift “Zeemanshoop” schonk.

Rodolphe le Chevalier , in 1829 voorzitter Collegie-Zeemanshoop

Nieuwe huisvesting

Het Weldadig Zeemansfonds kon al snel een stootje velen en in 1829 werd nieuwe huisvesting gezocht. Met de plannen voor indijking van het Oosterdok, had de Stadsherberg geen toekomst meer. Het college kon een riant pand met drie verdiepingen en een balkon huren aan de IJ-oever aan Buitenkant, het huidige Prins Hendrikkade nummer 142 nabij het Scheepvaarthuis. Op 19 mei van dat jaar werd voor de eerste keer de wekelijkse ledenvergadering in eigen gebouw gehouden onder voorzitterschap van de heer R. le Chevalier, honorair lid en bekend Amsterdams zakenman en medeoprichter van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij. Op 24 augustus werd de verjaardag van de Koning in het nieuwe gebouw gevierd met een maaltijd voor 150 personen.

Zeemanshoop huisde vanaf 1829 aan de Buitenkant nr 142, met uitzicht over het Oosterdok 

In datzelfde jaar werd ter bevordering van het Zeevaartkundig onderwijs Jacob Swart, aangesteld als lector in de wis- en zeevaartkunde. Namens Zeemanshoop gaf hij onderricht aan zonen, pupillen en betrekkingen van effectieve en honoraire leden en aan jonge stuurlieden die gedurende hun tijd aan de wal hun theoretische kennis wilden uitbreiden. De lessen van Swart genoten in de loop dier jaren een uitstekende reputatie en werden gegeven naast die aan de Kweekschool voor de Zeevaart.

Op vele gebieden maakte het College zich verdienstelijk. Niets deed zich voor in de Nederlandse Zeevaart of Zeemanshoop was erbij betrokken. Bij het uitbreken van de Belgische opstand in 1830 bijvoorbeeld, bracht het college twaalfduizend gulden bijeen om 450 manschappen voor de marine te werven. Een initiatief dat ook veel heeft bijgedragen aan de naamsbekendheid van Zeemanshoop was het bijeen brengen van gelden voor de oprichting van de Van Speyktoren, de vuurtoren in Egmond aan Zee. Die vuurtoren moest de herinnering levend houden aan de heldendood van de luitenant ter zee J.C.J. Van Speyk, die op 5 februari 1831 in Antwerpen, zijn door de Belgen geënterde kanonneerboot, de lucht in deed vliegen. Ook het Zeemanshuis aan het Kadijksplein kwam mede tot stand door toedoen van het College.

Dam nr 10

In 1862 was de liefde voor de Buitenkant wat bekoeld en het College wilde naar het centrum van de stad. Dit werd mede ingegeven door de honoraire leden die na het werk op de beurs of in het centrum wilden verpozen in een pand in de buurt. Status en aanzien zal mede een rol gespeeld hebben bij de keuze. In 1863 werd Grand Café Mulder gehuurd op Dam nummer 10, hoek Kalverstraat, op een steenworp van het paleis van de koning. De grote bovenzaal bood ruim uitzicht op Dam en Damrak. De beneden vertrekken werden als vergaderlokalen verhuurd aan onder andere, assuradeuren. Zeemanshoop was tot grote bloei gekomen. In het pand was een rijke maritieme bibliotheek bijeen gebracht en er lagen dagbladen ter lezing. Het aantal honoraire leden was gestaag gegroeid tot bijna tweeduizend, Zeemanshoop was een club geworden voor de beau monde. In 1878 werd Dam 10 aangekocht voor zeventigduizend gulden. In de eerste vijftig jaar van haar bestaan had het College een miljoen gulden kunnen besteden aan uitkeringen.

Rond de eeuwwisseling trad een kentering in. De Groote Stoomvaart eiste haar tol van de zeilvaart en Zeemanshoop werd steeds minder het centrale punt voor kapiteins, zeelieden en zakenlui om bijeen te komen. Overwogen werd dan ook om de Dam te verlaten en in 1913 werd het pand verkocht voor f 275.000. Dam 10 en belendende percelen werden gesloopt om plaats te maken voor het gezichtsbepalende gebouw van Peek en Cloppenburg. Verdere teruggang trad voor Zeemanshoop in met de ontwikkeling van de Zeevaart-Ongevallenwet die het financiële vangnet van Zeemanshoop overbodig maakte. Het grote aantal welgestelde honoraire leden was inmiddels al sterk afgenomen en Zeemanshoop verhuisde naar kleinere lokalen, steeds op basis van huurcontracten. In 1914 verhuisde het College naar Herengracht 472, in 1939 naar Keizersgracht 678, in 1954 naar Weteringschans 16 en in 1967 naar Sarphatistraat 9. Omstreeks 1975 verhuisde het College naar de Prins Hendrikkade 190F in de Kweekschool voor de Zeevaart en in 1988 naar Nieuwezijds Voorburgwal 146, het pand waarin het College tot 2008 was gevestigd.

Hospitaal Kerkschip “de Hoop”

Hospitaal Kerkschip de Hoop nr 3

Vanaf 1898 is het College medefinancier geweest van het initiatief tot de bouw van het hospitaal-kerkschip De Hoop. Tot 1988 zijn er vier van deze schepen geweest. Daarnaast bevorderde Zeemanshoop vanaf 1880 de totstandkoming van een Amsterdams KNMI-filiaal, aanvankelijk gehuisvest in de Kweekschool voor de Zeevaart, later aan de Oostelijke Handelskade. In 1916 behoorde Zeemanshoop tot de oprichters van het Nederlands Historisch Scheepvaartmuseum te Amsterdam.

 

 

 

Bij het honderdjarig bestaan in 1922 deed men een besteding van f 25.000 voor bouw van de reddingsboot Zeemanshoop voor de KNZHRM.

 

 

 

 

 

reddingsboot Zeemanshoop van 1924 ,  Fred Boom 1998

In mei 1972 vierde het College haar 150-jarig jubileum waarbij het Hare Majesteit behaagde om Zeemanshoop het predicaat Koninklijk te verlenen. De festiviteiten rond het gebeuren, onder andere in de Kweekschool voor de Zeevaart, trokken destijds veel aandacht van de pers. Bij die gelegenheid heeft het College een feestelijke gift aangeboden aan de Koninklijke Noord- en Zuid-Hollandsche Redding-Maatschappij en aan het Scheepvaartmuseum als bijdrage in de kosten van de verhuizing naar ‘s Lands Zeemagazijn aan het Kattenburgerplein.

Het huidige college

Van  2013 tot 2019 was Cornelius den Rooyen voorzitter van het bestuur; gezagvoerder GHV, voormalig kapitein van het zeilschip de Eendracht en auteur van vele maritieme artikelen. In 2019 trad er een nieuw bestuur aan onder voorzitterschap van Jim Vink. Traditiegetrouw geeft het College jaarlijks een prijs ter aanmoediging aan afgestudeerde studenten van de zeevaartscholen in ons land. Studenten die zich hebben onderscheiden door ‘inzet, doorzettingsvermogen en teamgeest’. Eén van de bestuursleden van het college hoort bij de initiatiefnemers van de succesvolle projecten ‘Zeebenen in de klas’ en ‘Zeebenen op school’ waarbij zeevarenden op scholen vertellen over hun beroep. Het zeemanscollege telt momenteel ongeveer 350 ‘honoraire leden’ die per jaar minimaal € 17,50 doneren. ‘Effectieve leden’ (premiebetalers) zijn er niet meer. Het College beschikt in Amsterdam over een fraai kantoor in hartje stad, op Muntplein 10, een kantoor dat een aangename nautische sfeer ademt. Er bevindt zich een goed onderhouden en up-to-date aangevulde maritieme bibliotheek met meer dan vijfduizend boeken die drie eeuwen zeevaart vertegenwoordigen met onder andere de Amsterdamse Almanak voor Koophandel en Zeevaart, die van 1826 tot 1943 onder auspiciën van Zeemanshoop is uitgegeven. Verder is er een scala aan tijdschriften en een royale zaal voor de maandelijkse sociëteit, voor lezingen en seminars en de Algemene Leden Vergaderingen. De zaal is ook beschikbaar voor bijeenkomsten van andere maritieme organisaties. Van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt door de Nederlandse Vereniging van Kapiteins ter Koopvaardij (NVKK), de Confederation of European Shipsmasters’ Associations (CESMA) waarvan eveneens het secretariaat is gevestigd bij Zeemanshoop, the Nautical Institute, Nautilus International, de Vereniging Oud Studenten Maritiem Onderwijs Groot Amsterdam (VOSMOGA) en de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij. Daarnaast komt maandelijks de Benelux Nautical Research Association (BNRA) bijeen in de bibliotheek – een instelling van maritieme auteurs, modelbouwers en shiplovers.

Archief

Het 19de-eeuws archief van de bloeiperiode van het College, verder aangevuld tot de eerste 150 jaar, is sinds lang en inmiddels volledig overgedragen aan het Stadsarchief, tegenwoordig om de hoek in de Vijzelstraat. Het is daar voor rekening van het College zorgvuldig gerubriceerd en uitgewerkt. Notulen van vergaderingen, financiële gegevens, maar vooral ook talloze gegevens van effectieve en honoraire leden, kapiteins met nummer- of signaalvlaggen, legaten en toegekende bezoldigingen voor zover deze al openbaar gemaakt mogen worden, zijn daar in te zien. Nog al eens een bron voor genealogisch onderzoek, zijn de laatste jaren alle rubrieken gedigitaliseerd en via de website van het Stadsarchief opvraagbaar.

 

 

Zeemanshoop_kcz